De 89-jarige Jos Hellemans was de Beste Buur van Mortsel in 2020. Hij werd genomineerd door buurvrouwen Ilse en Danielle. Zijn nominatie werd volmondig bevestigd en gesteund door de hele buurt. ‘Lang leve de Jos!’, ‘Nonkel Jos, jij bent onze nummer 1, onze kampioen, de Don Corleone en Pater Familias uit onze straat’.
‘Wie is de Beste Buur die je in Mortsel kan hebben’, dat vroegen wij ons ergens eind februari af. We lanceerden onze oproep net voor we met z’n allen noodgedwongen ‘in ons kot’ moesten blijven.
Een periode met minder sociaal contact, maar ook een periode waarin heel wat mensen om klokslag 20.00 uur in hun deuropening gingen staan om samen met de buren te applaudisseren voor iedereen in de zorg. Zo zagen en apprecieerden we onze buren misschien wel meer dan ooit tevoren, al was het vanop veilige afstand.
Hoe de nominaties praktisch in zijn werk gingen? Er werden 21 mensen genomineerd. Mensen van wie de buren dachten, ‘Ja, onze buur is de beste’. De achterliggende redenen waren divers. Gouden hart, zorg voor kinderen, gezellige babbel, duivensoep, ... Stuk voor stuk mooie verhalen, echt en oprecht. Zodra iemand genomineerd was, konden buren stemmen.
En de meeste stemmen, die waren voor Jos, ‘de Jos’ voor de buren. Hij werd op 25 september in de bloemetjes gezet. Content dat hij was! Jos: “Mijn dochter gaat verschieten als ze dat ziet. Ze gaat zeggen ‘wat heb je nu weer gedaan’, maar ik heb niets gedaan hé, het zijn jullie hé. Gho, ik zal nog eens thuisblijven om een pakje te ontvangen.”
Met die smoes hadden de buren Jos thuisgehouden. Dat is immers iets wat ze altijd aan Jos kunnen vragen, of hij een pakje wil aannemen als ze niet thuis zijn.
Jos: “Met dat ons ma overleden is, (de vrouw van Jos overleed vlak voor de zomer), vragen ze hiernaast regelmatig of ik bij hen kom eten. ‘Anders zit ik zo alleen’ zeggen ze dan. Maar ik weet beter, dat is omdat ze dat zelf plezant vinden, dat ik kom eten!” “Zeg, en dat straatfeest, wanneer gaan we dat doen? Laat het op tijd weten, dat ik aan mijn soep kan beginnen. Moet er iemand nu al een soepduif? Als je er wilt, dan moet je dat twee dagen op voorhand laten weten, dan komt dat helemaal goed.”
Jos babbelt de tijd weg. En wij staan, samen met de verzamelde buren, te luisteren naar deze spraakwaterval van 89. Tot we weggestuurd worden, “want anders blijf ik babbelen, en het regent, sebiet zijt ge allemaal ziek”. De mensen gaan terug naar hun huizen en net wanneer de laatste twee ook vertrekken, komen ‘die van hiernaast’ aan: “Ooh, zijn we te laat? Och kindjes, nu hebben we het gemist, de Jos die zijn bloemen krijgt. Kom, we gaan sebiet eens langs, dan kan hij het ons allemaal vertellen.”